door Lieven Goossens en Elise Thijs
Vanaf 1 juli 2023 is de raamovereenkomst inzake telewerken vanuit het buitenland van kracht, nadat deze door 18 Europese lidstaten is ondertekend. Deze historische overeenkomst is het resultaat van uitgebreid overleg tussen de Europese staten en markeert een belangrijke ontwikkeling op het gebied van telewerken binnen het socialezekerheidsstelsel.
Tijdens de COVID-19-pandemie veranderde telewerken van een uitzonderingsmaatregel naar een gevestigde praktijk voor werknemers en bedrijven. Gedurende deze periode konden socialezekerheidsorganisaties flexibiliteit toepassen in de regelgeving, waardoor veel werknemers meerdere dagen per week vanuit hun woon- of verblijfsland konden telewerken zonder gevolgen voor de toepasselijke sociale zekerheid.
In 2022, toen de pandemische omstandigheden afnamen, wilden zowel werknemers als werkgevers de hybride werkmodellen behouden. Dit vereiste echter een oplossing voor bestaande Europese regelgeving, met name Artikel 13 van Verordening 883/2004, dat een maximum van 25% van de arbeidstijd in het woonland voorschreef om administratieve complexiteit te voorkomen.
Om deze uitdaging aan te gaan, hebben werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers de krachten gebundeld en aangedrongen op verandering. De Administratieve Commissie, die de lidstaten vertegenwoordigt, heeft een ad-hocgroep opgericht om zowel korte- als langetermijnoplossingen te verkennen voor het groeiende belang van telewerken. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de raamovereenkomst inzake grensoverschrijdend telewerken.
De kern van de overeenkomst is dat maximaal 49% van het telewerken in het woonland is toegestaan zonder wijzigingen in het socialezekerheidsstelsel. Dit percentage is gekozen omdat het een duidelijke juridische grens biedt en flexibiliteit biedt in de praktijk.
Telewerken tussen 25% en 49% is echter alleen van toepassing tussen ondertekenende landen en vereist een verzoek van de werkgever. Dit benadrukt de keuzevrijheid en past binnen het mechanisme van Artikel 16, dat afwijkingen van de standaardregels mogelijk maakt.
De toepassing van de raamovereenkomst wordt dus afgesloten tussen twee landen, waarbij beide landen de overeenkomst moeten ratificeren om deze van kracht te laten zijn. Dit kan complexiteit met zich meebrengen bij betrokkenheid van meer dan twee landen, vooral in gevallen van drielandige mobiliteit waarbij een van de lidstaten de overeenkomst niet heeft geratificeerd.
Op dit moment hebben 18 landen de overeenkomst ondertekend, terwijl het Verenigd Koninkrijk heeft geweigerd vanwege het ontbreken van Artikel 16. De andere EU-lidstaten moeten nog een besluit nemen, en Italië heeft nog geen ratificatie aangenomen.
In België zijn tot nu toe 65 aanvragen ingediend voor inwoners van andere landen, voornamelijk Frankrijk en Nederland. Gedurende het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst is retroactieve toepassing mogelijk, op voorwaarde dat de werknemer geregistreerd is in de lidstaat van de werkgever.
Met de raamovereenkomst heeft de ad-hocgroep een korte-termijnoplossing geboden, maar ze zullen doorgaan met hun werkzaamheden om ook op lange termijn meer flexibele vormen van telewerken binnen Europa mogelijk te maken.
Om dit formulier te kunnen versturen moet u het gebruik van technische cookies aanvaarden. Dat kan u hier aanpassen.
Deze cookies worden gebruikt om onderscheid te maken tussen mensen en bots. Bepaalde gegevens, zoals uw IP adres of taal, kunnen hierbij doorgestuurd worden naar Google. Meer info vindt u in onze cookieverklaring.
Lieven Goossens
Team Manager Social Legal lieven.goossens@vdl.be
Elise Thijs
Paralegal elise.thijs@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.