door Dries Torreele
Na zeven maanden onderhandelen heeft de Arizona-coalitie een regeerakkoord gesloten. Het omvangrijke akkoord heeft uiteraard heel wat aandacht voor de begroting en bijgevolg de fiscaliteit. Welke fiscale hervormingen heeft De Wever I voor ons in petto? We lichten hieronder een aantal van de maatregelen toe.
Een van de speerpunten van de hervormingen is het vergroten van het financiële verschil tussen werken en niet-werken. Dit zou minimaal 500 euro netto per maand moeten bedragen en gerealiseerd worden door:
Een verhoging van de belastingvrije som;
De afschaffing van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid;
De versterking van de sociale werkbonus.
Daarnaast zouden verschillende aftrekposten en vrijstellingen verdwijnen:
De belastingvermindering voor rechtsbijstand en huisbedienden wordt afgeschaft;
De belastingaftrek voor giften wordt verlaagd van 45% naar 30%;
De aftrekbaarheid van onderhoudsuitkeringen daalt van 80% naar 50%;
De interestaftrek voor een niet-eigen woning verdwijnt volledig;
Het huwelijksquotiënt wordt tegen 2029 gehalveerd voor niet-gepensioneerden en geleidelijk afgebouwd voor gepensioneerden.
Voor occasionele inkomsten geldt een de-minimisdrempel van 2.000 euro. Onder deze grens worden inkomsten niet belast als divers inkomen. Boven deze drempel zal het nog steeds mogelijk zijn aan te tonen dat de inkomsten voortkomen uit een normaal beheer van privé-vermogen, waardoor er nog altijd geen taxatie zal zijn als divers inkomen.
Sinds 2023 werd de IT-sector uitgesloten van de fiscale regeling voor auteursrechten. Het regeerakkoord maakt melding van een nieuwe uitbreiding van het regime voor inkomsten uit de overdracht of licentie van computerprogramma’s om “een einde te maken aan de bestaande discriminatie tussen digitale beroepen en andere beroepen”.
Tot slot:
Het maximumbedrag van maaltijdcheques stijgt naar 12 euro, met een overeenkomstige verhoging van de aftrekbaarheid voor werkgevers (op heden is dit beperkt tot 2 euro);
Andere cheques, zoals eco-, cultuur- en geschenkcheques, worden uitgefaseerd.
Een van de gevoeligste punten in de onderhandelingen was de meerwaardebelasting voor natuurlijke personen op financiële activa. In het finaal akkoord wordt deze maatregel gepresenteerd als een “solidariteitsbijdrage”.
Meerwaarden op financiële vaste activa (aandelen, obligaties, crypto, fondsen, ETF’s, ...) zullen vanaf het moment van invoering van de bijdrage onderworpen worden aan een belasting van 10%. De eerste 10.000 euro (jaarlijks te indexeren) is echter vrijgesteld, en minderwaarden gerealiseerd in de loop van hetzelfde jaar zijn aftrekbaar (zonder dat deze overdraagbaar zijn).
Voor personen met een ‘aanmerkelijk belang’ van minstens 20% geldt een vrijstelling tot 1 miljoen euro. Meerwaarden boven dit bedrag worden als volgt belast:
Tussen 1.000.000 EUR en 2.500.000 EUR: 1,25%
Tussen 2.500.000 EUR en 5.000.000 EUR: 2,50%
Tussen 5.000.000 EUR en 10.000.000 EUR: 5%
> 10.000.000 EUR: 10%
Voor zelfstandigen zouden volgende maatregelen worden voorzien:
Een forfaitaire ondernemersaftrek, zijnde een bepaald percentage van de winst;
De afschaffing van de belastingvermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen;
De invoering van een vijfde voorafbetalingsperiode (tegen 20 februari) met een bonificatie van 0,5 keer de basisrentevoet.
Wat het aanvullend pensioen betreft worden de stelsels voor zelfstandigen (VAPZ, IPT, POZ) geharmoniseerd en wordt de 80%-regel aangepast. De maximale bijdrage voor het VAPZ wordt verhoogd van 8,17% naar 8,50%.
Het verlaagde tarief van 20% op de eerste schijf van 100.000 euro blijft behouden. Wel wordt de vereiste van een minimumbezoldiging van 45.000 euro gewijzigd naar 50.000 euro én mag maximum 20% van dit jaarlijks brutoloon bestaan uit voordelen van alle aard (bedrijfswagen, sociale bijdragen, internet, etc..).
De DBI-aftrek wordt omgevormd tot een vrijstelling (via verhoging van de begintoestand van de reserves). Meer impactvol dan deze technische wijziging, is de wijziging van de voorwaarden. Deze hebben niet enkel een impact op de vrijstelling van de ontvangen dividenden, maar ook op de vrijstelling van meerwaarden op aandelen.
De minimumparticipatie van 10% blijft behouden, maar de drempel van 2,5 miljoen euro stijgt naar 4 miljoen euro;
Men moet kunnen aantonen dat de participatie de aard heeft van “financieel vast actief”, waardoor louter passieve beleggingen worden uitgesloten;
Deze verstrenging zou niet gelden voor kmo's, maar enkel voor en tussen grote ondernemingen (= ondernemingen met 250 FTE's, een omzet van meer dan 50.000.000 euro of een balanstotaal van meer dan 43.000.000 euro).
Voor DBI-beveks, een interessant beleggingsalternatief voor vennootschappen, zal een exitheffing van 5% worden geïntroduceerd op de meerwaarde bij uitstap. Investerende vennootschappen zullen de ingehouden roerende voorheffing enkel kunnen verrekenen met de vennootschapsbelasting indien aan voormelde vereiste van een minimumbezoldiging wordt voldaan.
Het stelsel van de groepsbijdrage zal breder toegepast kunnen worden, dit door ook onrechtstreekse participaties toe te laten en nieuwe vennootschappen (die < 5 jaar een participatie vormen) ook toe te laten. De DBI-vrijstelling zou ook toegepast kunnen worden op winst uit een toegekende groepsbijdrage.
Voor KMO’s:
De mogelijkheid om degressief af te schrijven keert terug. Grote ondernemingen zullen een verhoogde afschrijving van 40% kunnen toepassen voor bepaalde investeringen.
De fiscale aftrek voor hybride wagens aangekocht vanaf 2026 zou initieel worden afgeschaft, maar nu wordt toch nog voorzien in een maximale aftrek van 75% voor wagens gekocht tot eind 2027.
In het finale akkoord is slechts een beperkte wijziging van de liquidatiereserve overgebleven.
Het VVPRbis-stelsel blijft bestaan waardoor kleine vennootschappen onder bepaalde voorwaarden dividenden kunnen blijven uitkeren aan 15% roerende voorheffing.
Wat de liquidatiereserve betreft blijft de anticipatieve heffing van 10% behouden en kan vervolgens na een wachttermijn van 3 jaar (voorheen 5 jaar) een dividend worden uitgekeerd aan een tarief van 6,5% roerende voorheffing. Vervroegde uitkeren worden belast aan het standaardtarief van 30% roerende voorheffing.
Het VVPRbis-stelsel blijft behouden, waardoor kleine vennootschappen onder bepaalde voorwaarden dividenden kunnen blijven uitkeren aan 15% roerende voorheffing;
Liquidatiereserve: de anticipatieve heffing blijft 10%, maar de wachttermijn om een dividend uit te keren aan een lager tarief van 6,5% roerende voorheffing wordt verkort van vijf naar drie jaar;
Vervroegde uitkeringen worden belast aan het standaardtarief van 30% roerende voorheffing.
Projectontwikkelaars die nieuwe woningen verkopen na afbraak en heropbouw zullen deze opnieuw kunnen verkopen aan 6% btw. Deze regeling werd eerder tijdelijk ingevoerd (met een uitfasering tot 30 juni 2025). De nieuwe regeling voorziet wel in een verstrenging van het oppervlaktecriterium van 200m² naar 175m².
Verder komt er een verduidelijking van de definities van renovatie enerzijds en vernieuwbouw anderzijds wat essentieel is in de beoordeling of bepaalde (renovatie)projecten al dan niet kunnen genieten van het verlaagd tarief van 6% btw.
De levering en installatie van warmtepompen wordt gedurende 5 jaar onderworpen aan het tarief van 6%. Een verbrandingsketel daarentegen zal steeds aan 21% onderworpen worden, ook in woningen ouder dan 10 jaar.
Bovenstaande én andere maatregelen worden verder uitgewerkt in wetsontwerpen. We volgen de ontwikkelingen op de voet en houden je op de hoogte van concrete wijzigingen, zodat je tijdig kunt anticiperen.
Om dit formulier te kunnen versturen moet u het gebruik van technische cookies aanvaarden. Dat kan u hier aanpassen.
Deze cookies worden gebruikt om onderscheid te maken tussen mensen en bots. Bepaalde gegevens, zoals uw IP adres of taal, kunnen hierbij doorgestuurd worden naar Google. Meer info vindt u in onze cookieverklaring.
Dries Torreele
Certified Tax Advisor dries.torreele@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.