door Wannes Gardin en Simon Boon
De wetgever heeft begin februari het wetsvoorstel houdende boek 6 van het Burgerlijk Wetboek: “buitencontractuele aansprakelijkheid” aangenomen. Er is vooral commotie rond de invoering van boek 6, omdat 'de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent' op de helling staat. Wat volgt is behoorlijk technisch, maar zeer belangrijk voor de dagelijkse praktijk.
De leer van de quasi-immuniteit zoals die op vandaag nog steeds bestaat, garandeert dat uitvoeringsagenten of hulppersonen in beginsel niet rechtstreeks aansprakelijk gesteld kunnen worden door de schuldeisers van hun opdrachtgever.
Een hulppersoon is iedereen die door een schuldenaar belast wordt met de effectieve uitvoering van de contractuele verbintenissen van die schuldenaar. Dit is dus zeer ruim. Het kan gaan om: werknemers, vertegenwoordigers, onderaannemers, bestuurders van vennootschappen, …
Een voorbeeld:
Firma A wenst een machine te verschepen overzee en doet daarvoor beroep op een rederij. Deze doet op haar beurt beroep op een onderaannemer om de machine in het schip te laden. Dit gebeurt nogal stuntelig en de machine valt in zee met totaal verlies tot gevolg.
Firma A zal wellicht de rederij kunnen aanspreken op grond van haar contractuele verhouding wegens de gebrekkige uitvoering van het contract. De vraag is of diezelfde firma A ook de onderaannemer kan aanspreken gezien deze onzorgvuldig heeft gehandeld. Deze vordering zal noodzakelijkerwijs buitencontractueel zijn, er is immers geen rechtstreeks contract tussen de firma en de onderaannemer.
Onder de oude regeling kon firma A zich niet rechtstreeks richten tot de onderaannemer. Zo oordeelde het Hof van Cassatie in 1973. De onderaannemer is immuun voor de vordering van de onfortuinlijke schadelijder.
De vraag zal vooral relevant zijn als er redenen zijn waarom firma A niet bij de rederij terecht kan, bijvoorbeeld omdat er bepaalde schadebeperkingen in het contract zijn opgenomen of wanneer deze inmiddels de boeken neerlegde of niet solvabel is.
Ook bij bestuurdersaansprakelijkheid speelt de quasi-immuniteitsleer op vandaag. Als een derde bijvoorbeeld een overeenkomst aangaat met een vennootschap en schade lijdt bij de uitvoering hiervan, zal hij de bestuurder van de vennootschap in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk kunnen stellen.
Wel gaat het om een quasi-immuniteit waarop enkele uitzonderingen gelden. In de praktijk komen deze er veelal op neer dat een aansprakelijkheidsclaim toch mogelijk is wanneer er sprake is van een misdrijf.
Wat verandert er nu concreet? Het samenloopverbod gaat als principe op de schop. Een benadeelde zal voortaan ook de hulppersoon kunnen aanspreken, ook al volgt de schade puur uit een gebrekkige uitvoering van het contract. Bestuurders, onderaannemers, vertegenwoordigers en soms zelfs werknemers komen dan ook rechtstreeks in het vizier van de schuldeiser die hen kan aanspreken, bijvoorbeeld op basis van schendingen van de algemene zorgvuldigheidsnorm of bepaalde specifieke wetgeving.
Het goede nieuws is dat de wetgever wel voorzien heeft in de mogelijkheid om de immuniteit en het samenloopverbod dat vroeger standaard was contractueel te handhaven.
Er bestaat geen twijfel over het feit dat een contractueel samenloopverbod mogelijk is in de hoofdovereenkomst tussen de effectieve contractpartijen. Daarnaast kan de hulppersoon evenwel ook een beroep doen op de uitsluitingen die hij heeft bedongen met zijn opdrachtgever wanneer hij door de schadelijdende schuldeiser wordt aangesproken. Over dit laatste bestaat echter nog discussie of dit wel 100% sluitend is.
We keren even terug naar het voorbeeld van de rederij. De onderaannemer kan in ieder geval een beroep doen op de aansprakelijkheidsbeperkende clausules uit het contract tussen firma A en de rederij. Daarnaast zal onze onderaannemer ook de clausules uit zijn eigen overeenkomst met de rederij kunnen inroepen ten aanzien van firma A.
De wetgever maakt wel nog een voorbehoud. Wanneer de schuldeiser fysieke of psychische schade heeft opgelopen, kan de bestuurder/uitvoeringsagent deze contractuele verweermiddelen namelijk niet inroepen. Hetzelfde geldt wanneer die laatste een opzettelijke fout heeft begaan.
Maar wat met de vennootschapsbestuurder? Die zal zich sowieso kunnen beroepen op een eventueel beding in de hoofdovereenkomst tussen de vennootschap en de schadelijdende schuldeiser. De verweermiddelen uit zijn eigen bestuurdersovereenkomst gebruiken wanneer hij rechtstreeks wordt aangesproken, zal echter minder evident zijn. Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen beperkt immers sterk de exoneratiemogelijkheden van bestuurders. Dat bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen nog belangrijker worden is dan ook duidelijk.
Wat vroeger de regel was moeten partijen nu contractueel vastleggen. Het belang van (goed) geschreven overeenkomsten neemt door deze regeling sterk toe.
De nieuwe regels treden wellicht in werking op 1 januari 2025, 6 maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Onder de huidige overgangsregeling is de nieuwe regeling van toepassing op feiten die tot aansprakelijkheid kunnen lijden vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Dit geldt dus ook voor situaties waarin de contracten werden gesloten voor de inwerkingtreding, maar het schadegeval is ontstaan na inwerkingtreding van de nieuwe regels. In veel gevallen zullen de bestaande overeenkomsten dan ook geen uitweg bieden. Er was immers geen enkele reden om hieromtrent een regeling te treffen onder het oude recht.
Er klinkt dan ook - terecht - luide kritiek op de overgangsregeling. Het is afwachten of de wetgever hierop zal reageren en de regeling nog voor de inwerkingtreding zal corrigeren.
Dat je voor nieuwe contracten de aansprakelijkheidsregeling goed onder de loep moet nemen, is inmiddels wel duidelijk. Door de overgangsregeling zoals ze nu voorzien is, is dit echter ook het geval voor bestaande contracten.
Onze specialisten kunnen jou hier uiteraard in bijstaan. Neem contact op via contact@vdl.be of door onderstaand formulier in te vullen.
Om dit formulier te kunnen versturen moet u het gebruik van technische cookies aanvaarden. Dat kan u hier aanpassen.
Deze cookies worden gebruikt om onderscheid te maken tussen mensen en bots. Bepaalde gegevens, zoals uw IP adres of taal, kunnen hierbij doorgestuurd worden naar Google. Meer info vindt u in onze cookieverklaring.
Wannes Gardin
Business Manager Legal wannes.gardin@vdl.be
Simon Boon
Senior Advisor Legal Simon.Boon@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.