door Ine Coolman en Stephanie Vanmarcke
Sinds 2020 kreeg de definitie van het begrip ‘vaste inrichting’ een uitgebreider karakter. Door de uitbreiding van zowel de Belgische definitie als de definitie onder het dubbelbelastingverdrag is er nu sneller sprake van een vaste inrichting. Dat kan voor buitenlandse vennootschappen belangrijke gevolgen hebben.
Door de uitbreiding van het begrip ‘vaste inrichting’ is het sinds 2020 mogelijk dat u als buitenlandse vennootschap toch een vaste inrichting heeft in België, ook al was dit eerder niet het geval. Dat betekent dat er bijgevolg een aangifte vennootschapsbelasting voor niet-inwoners moet worden ingediend en dat er mogelijk ook bedrijfsvoorheffing moet worden ingehouden. De wijzigingen zijn opvallend voelbaar bij handelsvertegenwoordigers en bij constructiewerkzaamheden.
Vóór de uitbreiding zorgde de aanwezigheid van een handelsvertegenwoordiger enkel voor een vaste inrichting indien hij de bevoegdheid had om finaal contracten te sluiten. Vandaag is er al sprake van een vaste inrichting van zodra een handelsvertegenwoordiger belangrijke invloed uitoefent bij de totstandkoming van het contract.
Volgens het OESO-modelverdrag is er pas sprake van een vaste inrichting indien de werkzaamheden langer dan twaalf maanden aanhouden. In België is er echter sprake van een vaste inrichting indien de duur meer dan 30 dagen bedraagt. Bijgevolg moet in België al na 30 dagen werkzaamheden een belastingaangifte worden ingediend. Deze winsten zijn echter niet in België belastbaar door het dubbelbelastingverdrag.
Sinds de uitbreiding van de definitie wordt voor deze 30 dagen ook gekeken naar ‘met elkaar verband houdende projecten’ en ‘gelijkaardige werkzaamheden door verbonden ondernemingen’. Het is dus niet meer mogelijk om de werkzaamheden op te splitsen in verschillende projecten met het oog op het vermijden van een vaste inrichting onder de Belgische definitie.
Naar aanleiding van de uitbreiding van dit begrip houdt de Belgische belastingadministratie specifieke controleacties bij buitenlandse vennootschappen met een Belgisch ondernemingsnummer. De fiscus doet dit aan de hand van een uitgebreide vragenlijst. In sommige gevallen worden ook vragen gesteld aan derden, zoals klanten van de onderneming. Het is dus belangrijk om goed voorbereid te zijn. Onze specialisten kunnen u daarbij helpen.
Ine Coolman
Advisor International ine.coolman@vdl.be
Stephanie Vanmarcke
Team Manager International stephanie.vanmarcke@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.