door Eva Vergote en Hannelore Durieu
Naast de positieve tariefverlaging, werden in het kader van de hervorming vennootschapsbelasting ook enkele compenserende maatregelen ingevoerd. Eén van deze maatregelen heeft betrekking op Belgische bedrijven die internationaal actief zijn via een vaste inrichting. Zij zullen voortaan geconfronteerd worden met een nauwkeuriger toepassingsgebied van de internationale verliesverrekening van buitenlandse vaste inrichtingen.
Tot op heden kon een Belgische vennootschap de beroepsverliezen van haar buitenlandse inrichting in mindering brengen van de winsten van haar Belgische hoofdzetel. Hiertoe was het wel vereist dat de verliezen nog niet werden aangewend in de winstberekening van die vaste inrichting en dat België een dubbelbelastingverdrag had afgesloten met het betrokken land.
Indien de verliezen later toch nog werden verrekend met de toekomstige winsten van de inrichting, dan moest de Belgische vennootschap op dat moment haar belastbare basis corrigeren, om zo dubbele verliescompensatie te vermijden (de zogenaamde ‘recapture’-regel). Het betrof dus slechts een tijdelijk voordeel.
Vanaf boekjaar 2020 (aanslagjaar 2021) wordt dit principe gewijzigd. Enkel de “definitieve beroepsverliezen” geleden binnen een vaste inrichting gelegen in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) zullen nog aftrekbaar zijn van de Belgische winsten.
Definitieve beroepsverliezen zijn:
Deze bepaling geldt steeds, ongeacht of de buitenlandse EER-staat voorziet in een mogelijkheid om de beroepsverliezen af te trekken of te verrekenen. Voor inrichtingen in een niet-EER-verdragsland (zoals Zwitserland, VS…) zullen er geen aftrekmogelijkheden meer zijn onder de nieuwe bepaling. Een gelijkbehandelingsclausule, die kan opgenomen zijn in het dubbelbelastingverdrag, kan hierbij eventueel een oplossing bieden.
Ook de situatie met het Verenigd Koninkrijk dat na de Brexit wellicht niet meer tot de EER behoort dient op basis van het dubbelbelastingverdrag met België verder bekeken te worden. Toch kan het in deze gevallen aangewezen zijn om reeds geplande sluitingen van inrichtingen in niet-EER-verdragslanden nog door te voeren vóór het boekjaar dat start op of na 1 januari 2020. Op die manier kunnen de buitenlandse verliezen nog in aftrek worden gebracht onder de oude regels.
Indien de inrichting binnen de 3 jaar na aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten zou opstarten binnen die staat, moet het verlies dat in België werd verrekend worden teruggenomen.
Deze wijziging is van toepassing vanaf aanslagjaar 2021, verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020. Opgelet, de wijziging heeft enkel betrekking op verliezen geleden in een vaste inrichting in een belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 1 januari 2020. Oudere verliezen vallen dus niet onder deze nieuwe bepaling.
Heeft u een vaste inrichting (vb. exploitatie van een onroerend goed of een producteenheid) in het buitenland die zich in een verliessituatie bevindt en waarvan u de verliezen in mindering brengt van uw Belgische winsten, dan zal dit vanaf aanslagjaar 2021 niet meer het mogelijk zijn waardoor u in een toestand kan komen dat u tijdens het jaar meer voorafbetalingen dient te verrichten om een vermeerdering te vermijden.
Heeft u nog vragen omtrent deze nieuwe wetgeving? Neem dan zeker contact op met één van onze specialisten via contact@vdl.be.
Eva Vergote
Senior Advisor Tax eva.vergote@vdl.be
Hannelore Durieu
Partner International Tax - Certified Tax Advisor hannelore.durieu@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.