door Anneleen Wydooghe
We hebben er even op moeten wachten, maar op 6 mei 2019 werd de lastenverlaging voor de bouwsector eindelijk gepubliceerd. Sinds 1 januari 2018 kan er namelijk een vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing worden toegepast op verloning toegekend aan werknemers die werken in onroerende staat op locatie uitvoeren. Deze vrijstelling werd oorspronkelijk voorzien om in te gaan in 2018, maar liet door onduidelijkheden nog even op zich wachten. Van nu kan de vrijstelling dan toch worden toegepast, en dit met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018.
De vrijstelling kan worden toegepast voor alle werknemers (zowel arbeiders als bedienden) of uitzendkrachten die werkzaamheden uitvoeren die aan volgende voorwaarden voldoen:
De vrijstelling geldt enkel voor werken in onroerende staat. Het gaat hierbij om werkzaamheden zoals gedefinieerd in de btw-wetgeving (artikel 20, §2 KB nr. 1 van 29 december 1992 m.b.t. de regeling voor de voldoening van de btw):
De definitie van werken in onroerende staat is met andere woorden ruimer dan alleen werken uitgevoerd door de bouwsector (PC 124). Het gaat hier namelijk ook over werken in onroerende staat die behoren tot de bevoegdheid van volgende sectoren:
Het werk moet verricht worden door één of meer ploegen op voorwaarde dat minstens twee personen hetzelfde of complementair werk uitvoeren en dit zowel qua inhoud als qua omvang.
De werken moeten uitgevoerd worden op locatie op een werf. Werkzaamheden die worden uitgevoerd in de werkplaats komen dus niet in aanmerking.
De werknemers moeten minimum een bruto uurloon van 13,99 euro verdienen. Het is hierbij vereist dat alle werknemers binnen de ploeg dit minimumloon ontvangen..
De individuele werknemer moet een derde van zijn arbeidstijd 'werken in onroerende staat op locatie' uitvoeren. Dit moet worden aangetoond per betrokken kalendermaand waarvoor de vrijstelling wordt toegepast.
Wie aan de voorwaarden voldoet, moet een deel van de bedrijfsvoorheffing die ingehouden wordt op de lonen niet doorstorten naar de fiscus. Vanaf 1 januari 2018 bedraagt de vrijstelling van doorstorting 3 procent van de belastbare bezoldigingen, ploegenpremie inbegrepen, van de groep van werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling. Vanaf 1 januari 2019 bedraagt de vrijstelling 6 procent en vanaf 1 januari 2020 bedraagt die 18 procent.
Bij vragen, neem gerust contact op met uw accountmanager of met een van onze specialisten via contact@vdl.be
Anneleen Wydooghe
Team Manager Sustainability anneleen.wydooghe@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.