/

/

lastenverlaging voor de bouwsector eindelijk goedgekeurd

HR Oplossingen
09 mei 2019

door Anneleen Wydooghe

Lastenverlaging voor de bouwsector eindelijk goedgekeurd

We hebben er even op moeten wachten, maar op 6 mei 2019 werd de lastenverlaging voor de bouwsector eindelijk gepubliceerd. Sinds 1 januari 2018 kan er namelijk een vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing worden toegepast op verloning toegekend aan werknemers die werken in onroerende staat op locatie uitvoeren. Deze vrijstelling werd oorspronkelijk voorzien om in te gaan in 2018, maar liet door onduidelijkheden nog even op zich wachten. Van nu kan de vrijstelling dan toch worden toegepast, en dit met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018.

Lastenverlaging voor de bouwsector eindelijk goedgekeurd

Voorwaarden voor de vrijstelling

De vrijstelling kan worden toegepast voor alle werknemers (zowel arbeiders als bedienden) of uitzendkrachten die werkzaamheden uitvoeren die aan volgende voorwaarden voldoen: 

1. Werken in onroerende staat

      De vrijstelling geldt enkel voor werken in onroerende staat. Het gaat hierbij om werkzaamheden zoals gedefinieerd in de btw-wetgeving (artikel 20, §2 KB nr. 1 van 29 december 1992 m.b.t. de regeling voor de voldoening van de btw):

      • alle werken in onroerende staat, of beter alle werken die betrekking hebben op het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed;
      • elke handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt.

      De definitie van werken in onroerende staat is met andere woorden ruimer dan alleen werken uitgevoerd door de bouwsector (PC 124). Het gaat hier namelijk ook over werken in onroerende staat die behoren tot de bevoegdheid van volgende sectoren:

      • metaalconstructie (PC 111) 
      • schoonmaak (PC 121) 
      • hout- en stoffering (PC 126) 
      • landbouw (PC 144) 
      • elektriciens (PC 149.01)

      2. Werk in ploegverband

      Het werk moet verricht worden door één of meer ploegen op voorwaarde dat minstens twee personen hetzelfde of complementair werk uitvoeren en dit zowel qua inhoud als qua omvang.

      3. Op locatie

      De werken moeten uitgevoerd worden op locatie op een werf. Werkzaamheden die worden uitgevoerd in de werkplaats komen dus niet in aanmerking.

      4. Aan een bepaald minimumloon

      De werknemers moeten minimum een bruto uurloon van 13,99 euro verdienen. Het is hierbij vereist dat alle werknemers binnen de ploeg dit minimumloon ontvangen..

      5. 1/3de norm

      De individuele werknemer moet een derde van zijn arbeidstijd 'werken in onroerende staat op locatie' uitvoeren. Dit moet worden aangetoond per betrokken kalendermaand waarvoor de vrijstelling wordt toegepast.

      Wat houdt de lastenverlaging precies in?

      Wie aan de voorwaarden voldoet, moet een deel van de bedrijfsvoorheffing die ingehouden wordt op de lonen niet doorstorten naar de fiscus. Vanaf 1 januari 2018 bedraagt de vrijstelling van doorstorting 3 procent van de belastbare bezoldigingen, ploegenpremie inbegrepen, van de groep van werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling. Vanaf 1 januari 2019 bedraagt de vrijstelling 6 procent en vanaf 1 januari 2020 bedraagt die 18 procent.

      Bij vragen, neem gerust contact op met uw accountmanager of met een van onze specialisten via contact@vdl.be