/

/

non-profit in het nieuwe wvv: een copernicaanse revolutie voor de vzw

Non-profit
19 oktober 2018

door Astrid De Smet

Non-profit in het nieuwe WVV: een Copernicaanse revolutie voor de vzw

In de loop van volgend jaar treedt het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen, kortweg WVV, in werking. De langverwachte vernieuwing van het vennootschapsrecht wijzigt in één beweging ook een aantal fundamentele aspecten van het verenigingsrecht. Wij sommen de belangrijkste aspecten voor u op.

Non-profit in het nieuwe WVV: een Copernicaanse revolutie voor de vzw

De vzw als onderneming

De belangrijkste nieuwigheid is zonder twijfel de gewijzigde definitie van de vereniging zonder winstoogmerk. Tot voor kort mochten vzw’s enkel commerciële activiteiten uitvoeren wanneer die bijkomstig waren aan het belangeloos doel van de vzw. Omdat het onderscheidingscriterium echter wijzigde van ‘winstoogmerk’ naar winstuitkering’, mogen vzw’s vanaf nu wél economische activiteiten ondernemen en daarmee winst generen. De winst moet besteed worden aan de vzw en mag niet uitgekeerd worden aan de leden, tenzij dat noodzakelijk is om het belangeloos doel te kunnen verwezenlijken. Zolang het binnen de perken blijft, mogen bestuurders uiteraard wel de kost verdienen. Zowel rechtstreekse uitkeringen via dividenden als onrechtstreekse uitkeringen (denk maar aan het toekennen van buitensporige huurprijzen of prestatievergoedingen) zijn verboden.

Algemeen genomen wordt een vereniging dus als onderneming gekwalificeerd. Hierdoor is de wetgeving die van toepassing is op ondernemingen ook van toepassing op vzw’s. De wijziging zal op fiscaal vlak echter geen complicaties hebben. Het blijft dan ook nog steeds een feitenkwestie of een vzw de rechtspersonenbelasting dan wel de vennootschapsbelasting moet betalen. Een vzw die ervoor kiest om onder de nieuwe wetgeving economische activiteiten uit te voeren, zal uiteraard onderworpen worden aan de vennootschapsbelasting.

Oprichters en bestuurders

De kwalificatie van de vzw als onderneming heeft tot gevolg dat de regels van de bestuurdersaansprakelijkheid binnenkort ook van toepassing zullen zijn op vzw’s. Bestuurders van een vzw kunnen onder de nieuwe wetgeving dus hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor fouten die het bestuursorgaan als college heeft begaan. Alleen wanneer de bestuurder kan aantonen dat hij niet heeft deelgenomen aan de foutieve handeling, kan hij aan zijn aansprakelijkheid ontsnappen. Ook de bijzondere aansprakelijkheidsgronden zullen vanaf nu van toepassing zijn, denk maar aan de aansprakelijkheid wegens overtreding van het wetboek of aan faillissementen, wanneer blijkt dat een fout van een van de bestuurders heeft geleid tot het faillissement.

Nieuw is ook dat een vzw binnenkort met twee in plaats van drie personen kan worden opgericht. In dit kader zal het niet meer verplicht zijn dat het aantal bestuurders kleiner is dan het aantal leden van de vzw. Verder moet een rechtspersoon die een bestuursmandaat opneemt in een vzw voortaan ook een natuurlijke persoon als vaste vertegenwoordiger hebben. Ten slotte wordt voor grote vzw’s een belangenconflictenprocedure ingevoerd gelijkaardig aan die voor vennootschappen. In kleine vzw’s geldt een eenvoudigere onthoudingsplicht voor geconflicteerde bestuurders.

Modernisering en transparantie

Eind augustus lanceerde minister van justitie Koen Geens in de ministerraad met succes een ontwerp om een aantal zaken te moderniseren en de transparantie bij verenigingen en stichtingen verder te verhogen. Zo zouden na de grote verenigingen en stichtingen, nu ook kleine verenigingen en stichtingen hun jaarrekeningen bij de Balanscentrale van de NBB moeten neerleggen. Dit moet dus niet langer gebeuren bij de griffie van de bevoegde rechtbank van koophandel. Daarnaast zou het verplicht worden om giften boven de 3.000 euro door of aan Belgische stichtingen (of buitenlandse stichtingen met een Belgisch bijkantoor) en (internationale) verenigingen van en naar het buitenland te registreren in een centraal register. Op die manier probeert de minister verschillende vormen van criminaliteit, zoals oplichting, witwassen en de financiering van terrorisme, beter te voorkomen en te bestrijden.

Inwerkingtreding en overgangsperiode

De inwerkingtreding van de nieuwe wet op de vennootschappen en verenigingen was oorspronkelijk voorzien voor 1 januari 2019. Wellicht zal die datum echter uitgesteld worden naar 1 februari of 1 maart. De datum zal echter enkel relevant zijn voor nieuw op te richten vzw’s. Zij ressorteren namelijk onmiddellijk na de inwerkingtreding onder de nieuwe wet. Voor bestaande verenigingen zal de nieuwe wet slechts in werking treden op 1 januari 2020. Zij moeten hun statuten pas tegen 1 januari 2024 aanpassen.

Een vzw die bepaalde economische activiteiten wil voeren die niet louter bijkomstig zijn, moet tot 1 januari 2029 haar ‘statutair voorwerp’ of doel aanpassen. Daarna zal het verbod om meer dan louter bijkomstige economische activiteiten te stellen sowieso vervallen. Een vzw vanaf dan dus zonder statutenwijziging commerciële activiteiten uitoefenen.

Mocht u hierover vragen hebben, dan kunt u steeds contact opnemen met een van onze specialisten via contact@vdl.be.

Deel dit artikel

Astrid De Smet

Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.


Nieuws en inzichten

Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.