door Els Van Eenhooge
Interne meerwaarden worden gerealiseerd wanneer de aandelen van een werkvennootschap worden ondergebracht in een holding. De waarde van deze aandelen vormt dan het kapitaal binnen de holding. Wanneer op een later tijdstip beslist wordt om een kapitaalvermindering door te voeren, kan dit volgens de wetgeving in principe belastingvrij gebeuren. Niettemin mag het standpunt van de dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken hieromtrent niet uit het oog verloren worden.
Een holding oprichten kent diverse voordelen. Via een holding is het onder andere mogelijk om financiële middelen te centraliseren in het kader van groeiperspectieven, om een degelijke politiek uit te werken wat betreft successieplanning en erfopvolging en om een duidelijke structuur te voorzien voor ondernemingsgroepen. Daarenboven is het met een holdingstructuur mogelijk om dividenden op een fiscaalvriendelijke manier te 'upstreamen' naar de moedervennootschap. Deze dividenden zijn vrijgesteld van roerende voorheffing en voor 95% vrijgesteld van vennootschapsbelasting. In het kader van de hervorming van de vennootschapsbelasting zou er zelfs sprake zijn om dit percentage op te trekken naar 100%.
Tot op vandaag blijft een 'latere' kapitaalvermindering belastingvrij volgens de huidige wetgeving. In de toekomst zal het de bedoeling zijn om deze interne meerwaarden te beschouwen als reserves in het kapitaal. Met andere woorden: het gedeelte van het kapitaal van de holding dat hoger is dan het werkelijk gestorte kapitaal van de ingebrachte vennootschappen, zal beschouwd worden als dividend bij de latere kapitaalvermindering. Dit wordt dan ook vanaf 1 januari 2017 onderworpen aan een roerende voorheffing van 30%. Concrete details omtrent deze nieuwe regeling zijn op heden nog niet bekend. Wat de exacte datum van inwerkingtreding zal zijn, is dus nog niet zeker. Naar verluidt zou het enkel gaan over de gedane inbrengen vanaf 1 januari 2017. Uiteraard volgen wij dit met bijzondere aandacht op.
Voor wie overweegt een holding op te richten, kan gesteld worden dat het nu wel eens het perfecte moment zou kunnen zijn. Toch moet rekening gehouden worden met het feit dat de fiscus zich vaak beroept op de algemene antimisbruikbepaling (art. 344 WIB92) om de kapitaalvermindering alsnog te belasten. Het is belangrijk dat u voorafgaand goed nadenkt over de mogelijke motieven bij deze verrichting, zodat u zich kan beschermen tegen deze bepaling.
Hebt u vragen over de nieuwe fiscale begrotingsmaatregelen? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
Els Van Eenhooge
Partner Tax els.vaneenhooge@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.