Vennootschappen en éénmanszaken die een belastbaar resultaat hebben worden aangemoedigd om voorafbetalingen te doen. Een onderneming of éénmanszaak die tijdens het belastbaar tijdperk niet of onvoldoende heeft vooraf betaald, zal immers geconfronteerd worden met een vermeerdering van te de betalen belastingen. Hierdoor is het van belang dat vennootschappen en éénmanszaken de spelregels goed kennen zodat ze deze belastingvermeerdering kunnen vermijden.
Een vennootschap met een winstgevende activiteit die haar maatschappelijke zetel of haar voornaamste inrichting in België heeft, is onderworpen aan vennootschapsbelasting . Ze dient normaal gezien belastingen te betalen op het totale bedrag van de belastbare winst. Gebruikelijk is dat een vennootschap haar aangifte in de vennootschapsbelasting zal indienen na het afsluiten van het boekjaar. Uitzonderlijk kan het natuurlijk zijn dat een boekjaar verlengd of verkort werd bv. door vereffening of fusie.
Om belastingvermeerderingen te vermijden, moeten vennootschappen voorafbetalingen doen tijdens het boekjaar waarin ze de winst realiseren. M.a.w. vennootschappen moeten hun belastingen reeds betalen voor de definitieve belastbare basis bekend is. Deze verplichting geldt zowel voor Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting, als voor buitenlandse vennootschappen die onderworpen zijn aan de belasting niet-inwoners en zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.
Een vennootschap die geen of onvoldoende voorafbetalingen heeft gedaan, moet namelijk een belastingvermeerdering betalen op het totaal of een deel van de normaal verschuldigde belasting. Voor aanslagjaar 2023 gaat dit over :
Het tarief van de belastingvermeerdering bedraagt voor aanslagjaar 2023 6,75% voor vennootschappen. Het bedrag van de te betalen belasting zal m.a.w. verhoogd worden met 6,75% op het gedeelte van de belasting waarvoor te weinig werd vooraf betaald. Voor vennootschappen is deze verhoging van toepassing vanaf de eerste euro die te weinig vooraf werd betaald. Deze verhoging is een echte verhoging van de belasting en vormt dus geen fiscaal aftrekbare kost. De interest die betaald wordt op een eventuele financiering van de voorafbetalingen vormt daarentegen wel degelijk een fiscaal aftrekbare kost.
Een uitzondering op deze regel zijn de ‘kleine ondernemingen’ in de eerste drie aanslagjaren na hun oprichting. In die periode moeten zij immers geen voorafbetalingen doen. Anders dan bij eenmanszaken, krijgen zij ook geen bonificatie (zie hieronder) mochten ze in die eerste drie jaar toch vooraf betaald hebben. Kleine vennootschappen zijn, volgens art. 1:24 W.V.V., vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden :
Wanneer meer dan één van deze criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, zal dit slechts gevolgen hebben als dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. Pas in het daaropvolgende boekjaar zullen de gevolgen ingaan.
Om de vermeerdering van de te betalen belasting van 6,75 % te vermijden, kunnen vennootschappen voorafbetalingen uitvoeren. Voor ondernemingen waarvan het boekjaar gelijkloopt met het kalenderjaar zullen de voorafbetalingen voor 2022 uiterlijk gebeuren op 11 april 2022, 11 juli 2022, 10 oktober 2022 en 20 december 2022. Op deze datum moet het bedrag uiterlijk gestort zijn op de rekening van de dienst voorafbetalingen. Na deze datum zullen deze bedragen meegerekend worden voor het volgende kwartaal.
Voor vennootschappen die hun boekjaar niet per kalenderjaar voeren, moeten de betalingen gebeuren op de tiende dag van de vierde, zevende en tiende maand en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar. Indien één van deze dagen in het weekend zou vallen, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag. Vennootschappen die een boekjaar hebben van minder dan 12 maanden, verliezen één of meerdere periodes om vooraf te betalen. Voor vennootschappen met een boekjaar langer dan 12 maanden, gelden enkel de laatste 4 periodes.
Elke voorafbetaling geeft recht op een vermindering van de belastingvermeerdering. Hoe eerder de voorafbetaling gebeurt, hoe groter de vermindering waarop ze recht geeft. Concreet bedragen de verminderingen :
Dat wil zeggen dat een voorafbetaling van € 100.000 op 11 april 2022 recht zal geven op een vermindering van de belastingverhoging met € 9.000, terwijl diezelfde betaling van € 100.000 op 20 december 2022 maar zal leiden tot een vermindering van € 4.500. Dit betekent dat een vennootschap die bij elke periode exact een kwart van de totale te betalen belasting vooraf betaalt, de volledige verhoging van 6,75% zal compenseren. Een vennootschap die haar voorafbetalingen in het eerste kwartaal concentreert zal slechts 75% van de totale belasting moeten betalen om de volledige verhoging te vermijden. Omgekeerd zal een vennootschap die enkel de laatste periode gebruikt, anderhalve keer de te betalen belasting moeten voorafbetalen om een verhoging te vermijden.
Ook zelfstandige ondernemers, vrije beroepers, bedrijfsleiders en meewerkende echtgenoten dienen vooraf te betalen om een belastingvermeerdering te vermijden. De berekeningsbasis is gelijk aan 106% van de belasting op de nettowinst of nettobaten van de zelfstandige activiteit of het vrij beroep en van de ontvangen bezoldigingen als bedrijfsleider of meewerkende echtgenoot. Van die inkomsten worden de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen afgetrokken die op deze inkomsten betrekking hebben. Op deze basis van 106%, wordt vervolgens het tarief van de vermeerdering toegepast dat voor aanslagjaar 2023 2,25 % bedraagt. Dit bedrag wordt tenslotte vermenigvuldigd met 90%. Indien het uiteindelijke bedrag van de vermeerdering lager is dan 0,5% van de normale verschuldigde belasting of minder bedraagt dan 80 euro, zal er toch geen vermeerdering toegepast worden. We illustreren dit met een voorbeeld.
Karel verwacht 20.000 euro belastingen te moeten betalen voor de winst van zijn zelfstandige activiteit voor het inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023). Indien hij geen voorafbetalingen zou uitvoeren, bedraagt de verwachte belastingverhoging : € 20.000 x 106% x 2,25% x 90% = € 429,30.
De data waarop kan voorafbetaald worden, zijn dezelfde als voor vennootschappen die hun boekjaar per kalenderjaar voeren: maandag 11 april 2022, maandag 11 juli 2022, dinsdag 10 oktober 2022 en dinsdag 20 december 2022. En ook hier geldt, hoe vroeger, hoe groter de vermindering waarop deze recht geven.
Voor het aanslagjaar 2021 (inkomstenjaar 2020) en het aanslagjaar 2022 (inkomstenjaar 2021) is het bedrag van die voordelen gelijk aan de som van volgende berekeningen:
Ook hier komt het gemiddelde van deze 4 percentages neer op het percentage van de belastingverhoging van 2,25%.
Beginnende zelfstandigen, dit zijn zelfstandigen die zich in het kalenderjaar 2020, 2021 of 2022 voor het eerst als zelfstandige in hoofdberoep hebben gevestigd, moeten niet voorafbetalen om een verhoging te vermijden. Doen ze dit toch, dan kunnen zij echter wel een korting op de te betalen belasting, of bonificatie krijgen. Het bedrag van deze bonificatie is dan gelijk aan:
In sommige gevallen zal een zelfstandige of ondernemer ervoor kiezen om de liquiditeiten aan te wenden voor andere zaken en een financiering afsluiten bij de bank. Het zorgt ervoor dat hij de uitgave kan spreiden over het hele jaar en de interesten kan aftrekken van de belastingen. Bovendien zal de bank zorgen voor een correcte en tijdige betaling aan de belastingadministratie. In de meeste gevallen kan een financiering afgesloten worden voor minimaal 8 maanden en maximum 12 maanden.
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.