door Febe Louage en Stephanie Vanmarcke
Belgen die vastgoed bezitten in het buitenland, zijn verplicht dit ook aan te geven in België. Het aangegeven bedrag wordt hier niet belast, maar wordt in rekening gebracht om het gemiddeld belastingtarief te bepalen dat van toepassing is op de andere, in België belastbare, inkomsten. Hoewel het buitenlands vastgoed dus niet effectief wordt belast, leidt dit in veel gevallen wel tot een hogere belastingdruk.
Over welke waarde moet worden opgenomen in de Belgische aangifte voor buitenlandse onroerende goederen, bestaat echter al vele jaren discussie.
Indien het vastgoed binnen de Belgische landsgrenzen is gelegen, moeten Belgen het kadastraal inkomen aangeven, ongeacht of het al dan niet wordt verhuurd (aan natuurlijke personen). Om de belastbare basis te bepalen wordt het KI geïndexeerd en vermeerderd met 40%. Het kadastraal inkomen is het jaarlijks netto-inkomen, gebaseerd op de huurwaarde op 1 januari 1975, waardoor deze waarde een stuk lager ligt dan de actuele huurwaarde.
Indien het vastgoed in het buitenland is gelegen, bepaalt de Belgische wetgeving op vandaag dat de brutohuurgelden of de theoretische huurwaarde moeten worden aangegeven. Afhankelijk van of het vastgoed al dan niet wordt verhuurd. Het belastbaar bedrag is het aangegeven bedrag, verminderd met een kostenforfait van 40%.
Indien het onroerend goed in het buitenland is gelegen, ligt de aan te geven waarde enerzijds hoger dan indien het onroerend goed in België zou liggen. Anderzijds wordt er voor buitenlandse onroerende goederen een onderscheid gemaakt of er al dan niet wordt verhuurd., Voor Belgische onroerende goederen is dit niet het geval bij verhuur aan natuurlijke personen.
Deze ongelijke behandeling wordt door het Europees Hof van Justitie aanzien als een belemmering van het vrije kapitaalverkeer binnen de Europese Unie. Hiervoor werd België reeds twee keer veroordeeld en werd verplicht een aanzienlijke boete en een dwangsom te betalen tot de ongelijkheid was weggewerkt.
Een belangrijke taak van regering-De Croo is om deze ongelijkheid weg te werken. Aanvankelijk werd verwacht dat de taxatie van de Belgische onroerende goederen zou worden aangepast. Hierbij zouden de onroerende goederen niet langer getaxeerd worden op basis van kadastraal inkomen, maar op basis van de huurinkomsten of de actuele huurwaarde. Omdat dit een aanzienlijke belastingverhoging zou betekenen voor woningeigenaars en een grote impact zou kunnen hebben op de huurmarkt, werd er voorlopig niet geopteerd voor deze weg.
Deze week legde Minister van Financiën Vincent van Petegem een wetsvoorstel op tafel, waarin hij voorstelt om een kadastrale waarde toe te kennen aan buitenlandse onroerende goederen. Het kadastrale inkomen zou worden bepaald op basis van de huidige verkoopwaarde en zou rekening houden met de huurwaarden in 1975. Om de verkoopwaarde te kunnen bepalen, zouden alle belastingplichtigen die een onroerend goed aanhouden in het buitenland, een vragenlijst ontvangen. Dankzij de automatische gegevensuitwisseling, krijgt de Belgische Administratie ook gegevens van buitenlandse Administraties.
Het huidige wetsontwerp impliceert geen belastingverhoging voor eigenaars van een Belgisch onroerend goed. In veel gevallen zelfs een belastingverlaging voor eigenaars van een buitenlands onroerend goed. Toch zou de maatregel budgetneutraal zijn volgens Minister Van Petegem, omdat Belgen meer bereid zouden zijn om hun onroerend goed aan te geven, dankzij de rechtszekerheid die deze wijziging brengt.
Onze specialisten volgen toekomstige wijzigingen verder op en houden u verder op de hoogte.
Febe Louage
Manager International febe.louage@vdl.be
Stephanie Vanmarcke
Team Manager International stephanie.vanmarcke@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.