/

/

artsen en faillissement: een ommezwaai in de regelgeving voor vrije beroepen

Medici
14 juni 2018

door Griet Pelgrims

Artsen en faillissement: een ommezwaai in de regelgeving voor vrije beroepen

Het stond al een tijdje op het programma, maar sinds 1 mei 2018 is het eindelijk zover: artsen – en bij uitbreiding alle vrije beroepen – kunnen vanaf nu failliet gaan of een procedure van WCO doorlopen.

Artsen en faillissement: een ommezwaai in de regelgeving voor vrije beroepen

Oorzaken van de nieuwe regelgeving

Deze plotse ommezwaai is het gevolg van twee belangrijke wijzigingen. Enerzijds is er het nieuwe insolventierecht dat de faillissementswet en de Wet op de Continuïteit  van de Ondernemingen (WCO) integreert. Dit insolventierecht kent bijgevolg een ruimer toepassingsgebied dan voorheen. Anderzijds is er de wijziging van het vennootschaps- en ondernemersrecht die het verschil tussen burgerlijke en commerciële daden afschaft.

De voorbije jaren zien we bovendien dat meer en meer vrije beroepen naar het ondernemerschap verschuiven. En aan ondernemen is onlosmakelijk ook falen verbonden. Een faillissement achtervolgt de ondernemer echter lang, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. Met de recente wijzigingen in het insolventierecht probeert de wetgever dat tij te keren.

Is er dan een reëel gevaar?

Jammer genoeg wel. De markt voor sommige vrije beroepen lijkt namelijk verzadigd te zijn. Dit leidt tot een immense concurrentiestrijd met in sommige sectoren bodemprijzen tot gevolg. En dat resulteert dan weer al te vaak in verdoken armoede. Denk maar aan de vele advocaten, dierenartsen en architecten in ons land. Zijn artsen dan financieel veiliger? Niet echt. Startende artsen moeten bijvoorbeeld grote investeringen doen in een praktijkgebouw, andere artsen hebben dan weer te maken met claims inzake beroepsfouten waarin de verzekering niet wil tussenkomen. Het is dus niet onbestaande dat ook artsen in duurzame financiële moeilijkheden kunnen terechtkomen.

Faillissement biedt oplossing voor artsen

Voor 1 mei zat er voor artsen in financiële problemen niets anders op dan af te wachten en af te betalen. De enige uitzondering was de collectieve schuldenregeling of het persoonlijke faillissement die de aflossingen beperkte tot maximaal 7 jaar.

Sinds 1 mei kunnen echter ook artsen de boeken neerleggen. Wat werd opgebouwd, wordt dan gebruikt om schuldeisers te betalen. Door het faillissement verliest men dus wel nog steeds geheel of gedeeltelijk zijn bezittingen. Het mag dus duidelijk zijn dat een notariële verklaring inzake onbeslagbaarheid van de gezinswoning voor vrije beroepen meer dan ooit aan de orde is. Artsen die via een vennootschap werken, kunnen enkel persoonlijk geraakt worden in het kader van de bestuurdersaansprakelijkheid of wanneer zij zich persoonlijk borg zouden hebben gesteld.

Nieuw is wel dat vanaf nu ook een doorstart mogelijk is. Waar vroeger alle inkomsten verworven na het faillissement gebruikt werden om de financiële put te delven, opteert de wetgever nu radicaal voor een propere lei. Inkomsten verworven na het faillissement blijven in principe eigen. De gefailleerde arts kan dus opnieuw beginnen zonder dat de inkomsten gebruikt worden voor schulden uit het verleden.

Heel wat ondernemers en vrije beroepers zullen dankzij deze nieuwe regeling wellicht opgelucht ademhalen. Een financiële tegenslag die in een faillissement resulteert, hoeft voortaan namelijk geen levenslange straf meer te zijn. Het enige wat nu nog rest is het faillissement uit de taboesfeer halen. Al kan dat jammer genoeg niet via de wet gebeuren.

Deel dit artikel

Griet Pelgrims

Certified Tax Accountant griet.pelgrims@vdl.be

Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.


Nieuws en inzichten

Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.