door Vincent Peynsaert en Emiel Vanhée
In een vorig artikel gingen we reeds dieper in op de fiscale incentive die de wetgever uitwerkte voor investeringen in laadstations. Zo is er zowel een belastingvermindering voor particulieren als een verhoogde kostenaftrek voor ondernemingen. In dit artikel bespreken we enkele btw-regels die van toepassing zijn op de installatie van een laadstation, het opladen van een elektrisch voertuig (volledig of plug-in hybride) en het recht op btw-aftrek.
De levering met plaatsing van een laadstation is in principe onderworpen aan het normale btw-tarief van 21%. Toch kan er in bepaalde situaties genoten worden van het verlaagd tarief van 6%. Een voorbeeld hiervan is de installatie van de laadstation in of aan de privéwoning van de werknemer.
Een belangrijke voorwaarde voor het verlaagd tarief van 6% is dat de woning minstens 10 jaar geleden in gebruik werd genomen als privéwoning. Specifiek is vereist dat het laadstation geïnstalleerd wordt op één van de volgende locaties:
Het verlaagde tarief blijft van toepassing wanneer het laadstation eigendom blijft van de werkgever en hij/zij het laadstation al dan niet tegen een vergoeding ter beschikking stelt van de werknemer.
Een laadstation wordt gezien als iets dat toebehoort tot de elektrische installatie van de onderneming en niet als een uitgave voor personenwagens. Bijgevolg is de aftrekbeperking tot 50% niet van toepassing en is de btw aftrekbaar op basis van het normaal recht op aftrek van de onderneming.
Er bestaat enkel een aftrek in de mate dat het laadstation beroepsmatig wordt gebruikt. Daarbij moet er een onderscheid worden gemaakt tussen een terbeschikkingstelling om niet en een terbeschikkingstelling onder bezwarende titel.
Opgelet, wanneer er een laadstation ter beschikking wordt gesteld in ruil voor een vermindering van het brutoloon, wordt dit beschouwd als een terbeschikkingstelling om niet. Dit in tegenstelling tot bij een vermindering van het nettoloon of bij het gebruiken van een zgn. cafetariaplan.
In de situatie waarbij het laadstation om niet ter beschikking wordt gesteld aan de werknemer, moet de aftrek worden beperkt ten belope van het beroepsmatig gebruik van de elektrische wagen ter beschikking gesteld van de werknemer. De aftrekbeperking tot 50% is hierop niet van toepassing.
Wanneer de werknemer het laadstation onder bezwarende titel verwerft en hiervoor een vergoeding betaalt tegen normale waarde (desgevallend via afhouding nettoloon) is er geen aftrekbeperking van toepassing.
De afname van elektriciteit door middel van een laadstation voor een voertuig is aan 21% btw onderworpen en wordt beschouwd als een brandstofkost. De btw-aftrek is bijgevolg onderworpen aan de aftrekbeperking tot maximum 50%.
Vaak wordt gewerkt met een e-mobility service provider (eMP) die een laadpas uitgeeft op basis waarvan de werkgever dan een maandelijkse afrekening krijgt.
Wanneer de werkgever tussenkomt bij het thuis opladen via een laadstation bij de werknemer zijn er drie mogelijkheden:
In een eerste scenario wordt het betrokken elektriciteitsdeel door de werkgever rechtstreeks betaald aan de werknemer. De eMP verricht enkel de communicatie van de laadgegevens. Wat de elektriciteit betreft is er geen recht op aftrek bij de werkgever. Op de dienst van de eMP is de btw wel aftrekbaar volgens de normale regels.
In een tweede scenario doet de eMP naast de gewone dienst zelf ook de terugbetaling van de elektriciteit aan de werknemer, dit in naam en voor rekening van een werkgever. Ook dan wordt de eMP nog altijd geacht een eenvoudige dienst te verrichten (onderworpen aan btw), omdat zijn financiële tussenkomst wordt aanzien als een bijkomstigheid. Voorwaarde is dan wel dat het elektriciteitsbedrag op de factuur aan de werkgever expliciet als 'voorschot' staat vermeld, die dan niet aan btw is onderworpen, of zelfs helemaal niet staat vermeld. Wat de elektriciteit betreft is er geen recht op aftrek bij de werkgever. Op de dienst van de eMP is de btw wel aftrekbaar volgens de normale regels.
In een derde en laatste scenario handelt de eMP bij de terugbetaling van de elektriciteit aan de werknemer in eigen naam en voor eigen rekening. Contractueel vinden er twee elektriciteitsverkopen plaats: eerst door de werknemer aan de eMP, en vervolgens door de eMP aan de werkgever. De eerste verkoop is ook hier in principe niet aan btw onderworpen. De verkoop door de eMP aan de werkgever wordt integraal aanzien als de levering van elektriciteit en hierop is de aftrekbeperking tot 50% van toepassing.
Vincent Peynsaert
Certified Tax Advisor vincent.peynsaert@vdl.be
Emiel Vanhée
Advisor Tax emiel.vanhee@vdl.be
Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.
Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.